De kunst van het geduld
De bouw van een viool beslaat gemiddeld een 250 uur, voor een cello is dit al snel het dubbele of meer. Hiervoor heb je dan wel een geheel met de hand gebouwd instrument.
Kwaliteit staat boven kwantiteit en dat is dan ook in het eindresultaat te zien. In het atelier worden alle onderdelen van eerste kwaliteit hout zorgvuldig uitgekozen en bewerkt om tot het gewenste eindresultaat te komen. De afwerking van het bovenblad, onderblad en de krans is tot op een tiende millimeter nauwkeurig.
De handgemaakte instrumenten van het Atelier hebben een fluwelen klank met een mooie diepte en een krachtige toon.
In overleg met de toekomstige bespeler kan er rekening gehouden worden met speciale wensen, aanpassingen, versieringen en klankvoorkeuren. Enkele voorbeelden:
- aangepaste maatvoeringen of bijzondere modellen
- (Stradivari, Amati, Guarneri, Maggini, ect.) ;
- een dubbele inleg en/of een motief;
- verhoogde of verlaagde krans;
- aangepaste halsdikte en -breedte;
- extra hoge of lage welving van de bladen.
- Voor nieuwbouw meesterinstrumenten uit het Atelier dient u rekening te houden met een wachttijd van ongeveer een jaar voor dat deze gereed is.
Prijzen inclusief BTW:
viool vanaf € 4.000,-
altviool vanaf € 4.500,-
cello vanaf € 7.000,-
contrabas vanaf € 10.000,-
“de Lelie”
Geïnspireerd door het idee ooit nog eens een barokviool af te bouwen is het er eindelijk van gekomen.
Voor deze viool zijn de maten aangehouden van een hedendaagse viool, maar de opzet en de verlaagde zangbalk is zoals die in de barokke tijd was.
De hals en krul zijn bewerkt en dragen een afbeelding van een Franse Lelie. De lak is middenbruin met een goudgele ondergrond. Door een lichte antikering heeft de viool extra uitstraling gekregen. De toets en het staartstuk zijn van esdoornhout.
De binnenzijde heeft een speciale behandeling ondergaan waardoor houtworm en ander ongedierte er niet graag aan zullen gaan knagen. Tegelijkertijd heeft de viool hierdoor mede zijn zoete klank gekregen.
“Sechora Anni” (donker gekleurde Anna)
Deze cello heeft op verzoek van de eigenaar een zeer diepbruin (bijna zwarte) uiterlijk meegekregen met licht hoornen details. De heldere en tevens diepe toon van de cello zijn een plezier voor het oor. De klankkast heeft een normale maat van 75.5 cm.
Karoly Király I (Koning Karel de I-ste)
Deze altviool met een klanklichaam van 39,5 cm is speciaal op aanvraag gebouwd en de lak loopt van diep rood tot goudgeel. Nu is rood in de lak bijzonder lastig en vergt veel geduld om het egaal gekleurd te krijgen. Ook de toets en het staartstuk hebben een niet opvallende, maar speciale vorm. De Stradivarius vorm geeft een heldere mooie en goed projecterende klank. Door de kleine goudkleurige accenten is het een koninklijke verschijning.
Karoly Király II (Koning Karel de II-de)
Dit is de kleinere broer van Karoly I, een soort van copie, maar dan met een klanklichaam van 38 cm. Het staartstuk heeft een schuin design waardoor de lage snaren nog meer tot hun recht komen, ondanks de geringe lengte van het klanklichaam.
‘Slakkenhuis’
Regelmatig komen er mooie creaties uit het Atelier zoals deze altviool genaamd ‘Slakkenhuis”. Het is een project in samenwerking met de beeldend kunstenares Sjanneke van Herpen. Zij heeft een minisculptuur gemaakt uit steen die ingelegd is in de hielvoet (slakkenhuis met een diameter 12 mm).
Door de afmeting en de plaatsing op de hielvoet is het een onopvallend, maar fraai detail geworden van deze bijzondere altviool.
De kleur is goudgeel en op aanvraag gemaakt. De vlammen in het achterblad en de krans komen met deze lak mooi tot hun recht en worden versterkt door het geglaceerd opbrengen van de lak. Ook het bovenblad heeft een mooie helderheid en diepte gekregen door het opbrengen van verschillende lagen kleur lak. Er zijn 5 verschillende soorten lakken gebruikt voor dit effect.
En de klank? Die is zoals je van een altviool mag verwachten; diep, warm zonder enige scherpte en met een goede projectie. De overgang van snaar tot snaar is egaal.
“Vogeltje”
Deze altviool met een klanklichaam van 40,2 cm dankt zijn naam aan het hout dat is gebruikt voor het achterblad, krans en de hals, namelijk vogeloogjes esdoorn. Dit wild uitziende hout is niet gemakkelijk te bewerken en vergt veel geduld om strak af te kunnen werken. De lak op basis van spiritus en bevat een ingekookte olie die vervliegend is (vogeltje?). Op de plaats van de inleg is de lak blank gehouden, waardoor deze er ongewoon helder uit komt.
De klank is rijk en edel, misschien niet de meest krachtige solistische toon, maar zeker doordringend in de goede zin en daardoor een typisch kamermuziekinstrument. Door de middenmaat is het een heel prettig instrument om op te spelen.
“Kikkertje”
Deze rebec (rabel) is een vrije interpretatie naar een 10de eeuws voorbeeld. De klankschaal is traditioneel uit één stuk hout en is flink uitgedund om zo licht mogelijk te worden. Op de schroefplaat zijn drie tangenten (pijlvormige stemsleutels) ingepast die de darmsnaren op stemming houden (g-d’-a’). Het bovenblad is licht gewelfd en heeft 2 klankgaten die gespiegeld zijn geplaatst voor een beter klankresultaat. Daarnaast is er een klankrozet gemaakt.
Dit kikkertje kwaakt met zijn typische geluid, luidkeels mee in zijn liedjes.
“Pythagoras” (Pietje gras)
Deze vihuela con arco of ook wel vedel is naar 14de eeuws voorbeelden. Verschillende schilderijen en sculpturen hebben model gestaan voor dit bijzondere instrument en is uiteindelijk samengesteld tot dit resultaat. De krans is bijzonder doordat die zowel gebogen als uitgehold is. Zoals bij vedelachtigen is er geen overhangende rand. Boven en onderblad zijn licht gewelfd voor een beter klankresultaat. Het bovenblad bevat een klankrozet met de initialen van de bespeler erin verwerkt. De hals is recht aangezet en heeft een wig om de toets op juiste hoogte/hoek te brengen. De sleutelkast heeft de vorm van een landschildpad. De bespeler had in haar kinderjaren een schildpad die Pythagoras heette.
Fotos volgen